Samenvatting:Er zijn veel breukapparaten, maar het gebruik van elk breukapparaat is verschillend, maar de eigenschappen van de gebroken materialen zijn in principe hetzelfde, maar
Er zijn veel breukapparaten, maar het gebruik van elk breukapparaat is verschillend, maar de eigenschappen van de gebroken materialen zijn in principe hetzelfde, maar tijdens het breukproces is het duidelijk dat sommige breukapparaten efficiënter zijn, en de reden is niet de leeftijd van het breukapparaat. Het i
De hardheid van het materiaal. Hoe harder het materiaal, hoe moeilijker het te breken is en hoe groter de slijtage op de apparatuur. De breukssnelheid is natuurlijk laag, de vermorzelingskracht is klein.
2. De vochtigheid van het materiaal, oftewel de in het materiaal aanwezige vochtinhoud, is groot, waardoor het materiaal gemakkelijk aan de klinker in de verpletterder hecht en er tijdens het voervoorbereidingsproces gemakkelijk verstoppingen ontstaan, wat resulteert in een daling van de verpletteringscapaciteit.
3. De fijnheid van het materiaal na het malen, de fijnheidsvereiste is hoog, dat wil zeggen, hoe fijner het te breken materiaal, des te lager het malen vermogen.
4. De samenstelling van het materiaal, hoe fijner het poeder in het materiaal aanwezig is voor het malen, des te sterker wordt het malen beïnvloed, omdat deze fijne poeders gemakkelijk aan elkaar kleven en de transportwerking belemmeren. Voor het aandeel fijn poeder dient er vooraf een zeefbehandeling te worden uitgevoerd.
5. De viscositeit van het materiaal. Namelijk, hoe hoger de viscositeit van het materiaal, hoe groter de kans op aanhechting.
6. Hoe beter de slijtvastheid van de malendelen (hamerkop en kaken) van de malmachine, des te groter de malencapaciteit. Als deze niet slijtvast zijn, beïnvloedt dit de malencapaciteit negatief.


























